Ja, ik zag ergens een rotje liggen en het leek alsof die niet af was gegaan. Dus ik dacht ‘ff proberen’, en toen plofte het zo in mijn hand…

Ok, dat is dus niet waar. Ik fiets en wandel met een grote boog om vuurwerk heen en de kans dat ik een niet ontploft rotje herken is nogal klein. Toch is de hand op de foto de m(e)ijne en er hoort een nogal suf verhaal bij.

Een paar weken geleden trok ik onnadenkend en vooral iets te lomp aan een velletje bij mijn nagel. Niet zo handig, het begon wat te bloeden. Maar verder niets dramatisch. Dacht ik. Afgelopen week begon de vinger toch wel heel onnatuurlijke vormen en kleuren aan te nemen.

Dus toog ik eerder deze week wat schoorvoetend naar de huisarts. Die me prompt een antibioticakuur voorschreef, want het ging toch niet helemaal goed. Tot mijn ellende was mijn vinger niet voornemens om op de pillen te reageren en toen ik hem (haar?) vlak voor het weekend wederom aan de huisarts liet zien sprak ze resoluut ‘daar moet een mes in’.

Nu had ik ergens al wel rekening gehouden met die reactie. Ik bedoel, ik wist ook wel dat het niet goed was, een mens gaat immers niet voor de gein op vrijdagmiddag om vier uur met twee vermoeide jengelende kids bij de huisarts zitten. Toch had ik liever gehoord ‘nou mevrouw, dat komt allemaal wel goed. Maakt u zich maar geen zorgen.’

Wat een gedoe zeg, zo’n vinger. De kleuterzoon vond het allemaal wel grappig. Die kreeg een mooie blauwe handschoen namelijk en daarmee was hij net zo dapper als Buzz Lightyear. De peuterdochter vond het een beetje eng (ik trouwens ook), maar die handschoen vond ze wel erg mooi. Eenmaal weer thuis moesten we naar de speelgoeddokter kijken. Dat vond ik goed bedacht.


En nu dus die vinger. Hopelijk komt het nu weer gewoon goed. Het is wel een leuke tijd van het jaar om met een hand in het verband te lopen. Daar kan ik vast nog wel wat flauwe grappen over maken.