De vrijdag voor carnaval stond voor veel mensen hier in Brabant in het teken van, jawel, carnaval. Wij deden er een beetje aan mee, in plaats van de kleuterzoon bracht in Batman naar school. De peuterdochter ging als Elsa naar Villa Yip, maar dat doet ze iedere week.

Dat ik niet zo goed ben in al die pakken en kostuums bleek op school. Ik zag Captain Amerika voor Superman aan (sorry!) en kreeg prompt op mijn kop van de juf.

Ergens was het dus maar goed dat ik door mocht naar mijn eigen school en me met de carnavalsperikelen niet meer bezig hoefde te houden.

Het was de eerste echte schooldag met een heus rooster, lessen en lokaalnummers. Een nieuwe dimensie is het kolven wat ik graag in zou lassen. Dat blijkt nog knap lastig, want tijdens de pauzemomenten blijkt de ruimte steeds vol. Ik moet er mijn weg dus even in gaan vinden.

Waar ik ook aan moet wennen, en daar sta* ik zelf van te kijken, is het zitten. Na een paar uur in die schoolbankjes was mijn lijf wel weer toe aan wat staan. Aan het eind van de laatste les bleef ik na wat praktijkoefeningen daarom maar even staan toen de rest weer ging zitten.

Dat leverde me uiteraard commentaar op. Het fijne aan wat ouder en zelfverzekerder zijn in vergelijking met bijvoorbeeld met eerste studiejaar, is dat ik daar echt niet warm of koud van word. Ooit had ik dat commentaar als heel vervelend beschouwd, nu gaf ik gewoon antwoord. Toch leuk.

Idealiter ontdek ik de komende tijd een soort wandel-kolf-oplossing. Maar dat zal dan wel weer niet bestaan.

*pun intended 🙂