Het is zaterdagmiddag, tien voor zes. Niet altijd mijn beste moment van de dag. De kindjes zijn moe, kijken vaak tv, ik ben bezig met het maken van iets eetbaars en de babydochter te entertainen. De deurbel gaat. Ik vraag de kleuterzoon en peuterdochter even bij hun zusje te blijven, let er op de traphekjes dicht te doen en ga de deur open maken. Er komen nog wel eens pakjes rond deze tijd.

Aan de deur staat een jongedame gehuld in een jasje van KWF. Ze begint voortvarend aan haar relaas:

Goedenavond! Fijn dat u even open doet!

Ik onderbreek haar maar meteen:

Sorry, ik heb geen tijd. Ik heb drie kleine kindjes boven.

Bijna verontwaardigd reageert ze:

Ook geen minuutje?!

Nee, ook geen minuutje. Met drie kinderen waaronder een baby die al hoorbaar protesteert tegen mijn afwezigheid en eten op het vuur is het in mijn ogen niet verantwoord om te gaan luisteren naar het relaas van iemand die graag geld aan mij wil verdienen geld op aan het halen is voor KWF door mensen te overtuigen donateur te worden. Dat laatste heb ik niet gezegd hoor, ik kreeg niet eens de kans. Mevrouw beende op mijn nee namelijk weg terwijl ze boos en arrogant ‘dahaag’ riep.

Nou vraag ik je… Zo’n figuur belt op een onmogelijk tijdstip aan en is dan vervolgens nogal beledigd dat ik niet alles laat vallen om naar haar ongetwijfeld erg zielige verhaal te gaan luisteren. Begrijp me niet verkeerd hoor, ik ben blij dat een club als KWF bestaat en ik begrijp ook wel dat die aan hun geld moeten komen. Sterker nog, ik ben in het verleden wel donateur geweest. Dit vind ik echter alle fatsoensnormen overschrijden, een ‘sorry voor het storen en een fijne avond’ was meer op zijn plaats geweest.

Schijnbaar is de eerste week van maart een goede week om donateurs te winnen voor dit soort clubs want deze dame was al de derde deze week. Ze had wel een andere primeur, ik heb nog nooit zo’n onbeschofte deurverkoper meegemaakt, en dat wil toch wel iets zeggen. Dan is het toch bijzonder jammer voor KWF dat ze worden vertegenwoordigd door dit soort figuren. Ik acht de kans namelijk niet meer zo groot dat ik ze de komende jaren ook nog maar een cent ga geven. Als ze hun geld inzetten om dit soort medewerkers te betalen, wil ik daar niet aan bijdragen.