Na een week herfstvakantie, het voordeel van naar school gaan is dat je ook weer van de vakanties kunt genieten, was het de afgelopen dagen weer tijd voor de schoolbanken.

Naast die schoolbanken wederom les in het praktijklokaal met deze keer een onderwerp waar zo’n beetje de hele periode naar toe werf gebouwd én waar zo’n beetje iedereen aan denkt bij het vak verpleegkunde. Het prikken van een infuus.

Ik ondervond dat inmiddels een aantal malen aan den lijve en vond dat altijd al een boeiend kunstje. Om het nu eens uit te gaan proberen leek me dan ook gewoon leuk. Al was het alleen al om eens te snappen hoe het precies moet.

In theorie begrijp ik het nu prima. Het erbij uitvoeren van het protocol komt ook helemaal in orde. Maar of ik nu ook echt in staat ben om een infuus in een mens te krijgen waag ik nog even te betwijfelen.

Het vinden van een ader alleen al vond ik ingewikkeld. En dat ding dan vervolgens ook nog goed aanprikken is toch een kunstje op zich. Ik was licht gefrustreerd dat het ik zelfs op de pop mis wist te prikken, hoewel we waarschijnlijk nooit zullen weten of dat echt zo was. Die arme arm is al zo vaak gebruikt dat zijn functioneren wat achteruit lijkt gegaan.

Het lijkt me best waardevol om eens te oefenen op mensen die zich daarvoor vrijwillig aanmelden. Als tegenprestatie wil ik dan ook gerust voor patiënt spelen. Maar ja, deze handelingen zijn dan net weer te echt om op elkaar te gaan oefenen.

Nog maar een paar keer terug naar de pop dus. En als het ooit in de praktijk voorkomt, wat in een verpleeghuis nu niet echt in de verwachting ligt, goed afkijken en dan op hoop van zegen…

Foto’s: met dank aan klasgenootje Robin