Ze zeggen wel eens dat je om je kinderen iets bij te brengen het ze niet moet vertellen maar voordoen. Voorleven dus.

Aangezien de man geregeld weg is om hard te gaan lopen, we nogal eens bij de wedstrijden gaan kijken en ook ik toch een aantal keer per week sportief poog te doen, doen we volgens mij een aardige poging een sportieve levensstijl te demonstreren.

Tel daarbij onze neiging overal op de fiets heen te gaan en je zou denken dat we een stel übersportieve mensjes krijgen. Daar is het gesport trouwens niet direct om te doen hoor, vooral vinden we dat leuk. En dat laatste is dan ook bepaald belangrijk om de mini’s mee te geven.

In het dagelijks leven is met name de groepdriezoon tamelijk sportief al zeg ik het zelf. Hij fietst inmiddels eigenlijk overal wel mee naar toe; naar school uiteraard, maar ook naar verdere uitstapjes. In het begin leverde dat nog wel eens wat weerstand op, maar tegenwoordig fietst hij zonder te klagen en in een behoorlijk tempo afstanden van vijf+ kilometer af. Best netjes.

Daarnaast zit hij op zwemles en is al druk aan het filosoferen wat hij wil gaan doen als de zwemles klaar is. Judo lijkt hem wel wat, maar paardrijden wil hij ook wel proberen. Hij wil niet op atletiek met pappa, van het rennen wordt hij veel te moe.

Het zou me niet verbazen als de kleuterdochter over een paar jaar wel naar de atletiekclub gaat. Die kan, als ze er zin in heeft, verrassend lang ronddraven.

Voor nu associëren de kids sporten vooral ook nog met oefeningen doen op de grond. Push-ups, planken en buikspieroefeningen bijvoorbeeld. Het levert hier thuis grappige taferelen op.