De man en ik zijn inmiddels bijna vijftien jaar een setje. Doorgaans zou ik dan nu iets opschrijven over hoe vreselijk lang dat is en dat we toch wel erg oud aan het worden zijn. Zo niet deze keer, want enige nederigheid past vandaag.

Ik nam bij het tuinhek van onze pg-afdeling namelijk een gebakje aan wat een echtgenoot van een van onze bewoonsters haar kwam brengen. Ze waren vandaag namelijk 53 jaar verloofd. Dat is toch wel iets om respect voor te hebben, en hoe treurig is het dat het gebakje over het hek moest.

Maar dat was even een zijstapje, ik wilde het namelijk hebben over de man. Die ik dan geen 53 jaar ken, maar wel 15 en dat is ook best lang. En toch wist hij me afgelopen weekend weer eens te verbazen.

Als vader van drie kinderen, met een fulltime baan, met een vrouw die in de (onregelmatige) zorg werkt, met sportieve ambities en vrijwilligerswerk kun je denk ik wel stellen dat hij een druk bestaan heeft.

En bij dat drukke bestaan komt dan ook nog de ellenlange lijst met klusjes die nu eenmaal horen bij het runnen van een huishouden. Waar ik zorg draag voor de doorlopende dingen als was, veelal de boodschappen, terugkerende schoonmaak klusjes, broodtrommels en dat soort dingen is de man van de wat meer incidentele dingen.

Het één en ander aan administratie, reparaties, grondige schoonmaakdingen, onderhoud en klussen in huis neemt hij voor zijn rekening. En dat levert een werkelijk niet te onderschatten takenlijst op. Een takenlijst die eerder langer dan korter wordt, want het is eigenlijk niet bij te houden.

Ondanks die immer groeiende lijst weet de man de tijd te nemen voor de dingen die er op staan en ik kan dat alleen maar bewonderen. Want zelf ben ik nogal geneigd om de dingen dan maar snel af te raffelen, dan is het soort van gebeurd. Op de lange duur is die quick en dirty natuurlijk helemaal niet efficiënt, maar om de dingen écht goed te doen, dat krijg ik niet altijd opgebracht.

Zo wilde het geval afgelopen weekend dat er een glas sneuvelde. Het ding viel achter de bank aan diggelen. Als ik dat op zou ruimen, zou ik met de stofzuiger in mijn hand op mijn buik gaan liggen en alle scherven zo goed en zo kwaad als het gaat opruimen. Dat zou dan redelijk lukken en ik zou er nog trots op zijn ook.

Zo niet de man, en omdat hij me kent mocht ik die scherven dus ook niet opruimen. De man schoof namelijk de bank van de muur, zette hem op zijn kant en maakte van de gelegenheid gebruik om eens goed schoon te maken in die hoek.

Hij vond een heel aantal playmobilonderdelen, het een en ander aan kleingeld en zoveel kruimels dat er in theorie een maaltijd van had kunnen worden samengesteld. De schoonmaakactie was dus nogal de moeite. En toen hij toch bezig was schuurde hij meteen even wat vlekken uit de houten vloer.

Een typisch geval van ‘t duurt even maar dan heb je wat’, want dat die zithoek nu weer eens goed schoon is, daar werd ik verrassend blij van. Het scheelt meer dan ik had kunnen denken.

We vullen elkaar goed aan dus, de man en ik. En naar zijn manier van aanpakken, blijf ik maar gewoon met bewondering kijken. Wie weet leer ik er nog eens iets van.