Zo af en toe komt er binnen mijn familie een verhaal bovendrijven over een klein meisje dat aan slaapwandelen deed. Het kind wandelde uitgerekend op het zeldzame moment dat haar moeder een keer in bad zat naar de koelkast en haalde daar een pot met jam uit.

En liet die vervolgens niet meer los. Ze was er in al haar slaperigheid schijnbaar van overtuigd dat ze het ding ergens voor nodig had en was in ieder geval geenszins van plan om terug naar bed te gaan. Met als gevolg dat de moeder het bad uit moest om er voor te zorgen dat alle potten jam en kleine meisjes weer op de goede plek terecht kwamen.

Ik heb persoonlijk geen enkele herinnering aan dit verhaal want ik was het slaapwandelende geval. Sowieso heb ik wel vaker commentaar gekregen op dingen die ik doe als ik slaap. Ik schijn ook wel eens verhalen te vertellen.

Grappig genoeg is de groepdriedochter ook al zo’n actieve slaper. Ze kletst er wel eens op los en op zeker de helft van de avonden komt ze in een soort laag bewuste toestand haar bed uit gehobbeld. Soms gewoon om bij ons te gaan liggen maar geregeld ook in verdrietige of verwarde toestand.

Supersneu is dat. En soms ook lastig. Ze is dan namelijk absoluut niet te bereiken en het heeft echt geen zin om tegen haar aan te praten. Over het algemeen helpt het goed om haar al dan niet bij de man of mij neer te leggen gelukkig. Dan slaapt ze meestal wel weer vrij snel verder.

Soms ook niet, en dan geven we haar maar iets te drinken. Dan wordt ze op een gegeven moment wel wakker en vindt ze het wel heel speciaal om zo laat nog wakker te zijn.

Vanavond kwam ze de trap af gewandeld en sliep ons meisje bij de man weer verder. Die moest alleen op den duur toch een keer op staan en dus legde hij haar op de bank. Toen ik klaar was met brood smeren zag ik dat ze een wel heel bijzondere houding had aangenomen. Ik geloof dat we geluk hadden dat ze niet van de bank is gerold.