Het was lekker weer zeg, de afgelopen dagen. Prettig toeven op ons balkon dus, maar dat is voor kinderen natuurlijk bepaald niet genoeg. En dus hebben ze, met grote omzichtigheid toch ook maar een klein beetje buiten gespeeld.

Waar de groepdriedochter het geluk had dat werkelijk om de hoek een klasgenootje woont die ook besmet was met het welbekende virus waar ze even lekker in de tuin kon ronddollen, gold dat niet voor de andere twee. De kleuterdochter kan haar fysieke uitdaging nog wel vinden in klim- en klauterpartijen in de hoogslaper op de kinderkamer, maar de groepvierzoon is daar echt te groot voor.

Derhalve ben ik de afgelopen dagen met hem op de stoep gaan spelen. De buurtgenoten weten inmiddels wel dat ze met een boogje om ons heen moeten lopen en voor andere voorbijgangers gingen we opzichtig aan de kant. Ik nam me voor om snel de benen te nemen als er andere kinderen buiten zouden komen spelen, maar dat bleek niet eens nodig.

Op deze Koningsdag stond onze oudste opeens voor het eerst op skeelers die hij de dag ervoor van een buurtgenootje kreeg. Ik was bang dat hij de moed snel op zou geven, maar hij vond het juist superleuk. Dat gaat ie binnenkort wel onder de knie krijgen.

De dag ervoor hielden we ons letterlijk bezig met bloemetjes en bijtjes. We zaten op een grasveldje bijen te bewonderen en maakte daarnaast bloemenkettingen met madeliefjes en paardenbloemen. Best zoet zo vond ik.

En toen ontdekte de groepvierzoon een spinnetje. Bloemen en bijen waren in het geheel niet meer interessant en hij stak zijn neus vrijwel letterlijk tussen de grassprieten op zoek naar spinnen. Hij ontdekte dat er zich geregeld beestjes ophouden onder stenen die somehow in het gras beland zijn en spendeerde de rest van ons buitenspeelmoment aan het omdraaien van stenen en mij daar vervolgens enthousiast bij te roepen.

Hij oefent in ieder geval al lekker voor het bioloog zijn wat hij al een paar jaar ambieert.