De dag eindigde dinsdag en begon daarmee woensdag in Bacharach. Een allerlieflijkst plaatsje aan de Rijn waar we een hotel met een zwembad hadden gevonden. We aten er klassiek Duits, zwommen ‘s avonds en ‘s ochtends en rond twaalf uur vertrokken we voor de volgende etappe.

We gingen eerst langs een heus kasteel, slot Rheinstein. Daar binnen geraken was met de Corona maatregelen even een toestand, maar zeker de moeite waard. We keken rustig rond, leerden vanalles en genoten ook van het geweldige uitzicht over de Rijn. Na nog een kopje koffie en chocolademelk wandelden we weer terug naar de fietsen. Daar ging het verkeerd want de groepvijfzoon struikelde somehow en maakte een snoekduik.

Deze keer iets minder fortuinlijk dan zijn stunt met de fiets en het resultaat was een open knie en hand. Nadat we met zijn allen bekomen waren van de schrik, kon hij gelukkig wel weer fietsen en gingen we door richting de bestemming van de dag.

De tocht werd nog even onderbroken door een bord met ‘hoch wasser’. Eigenwijs als we zijn, in deze vooral de man trouwens, fietsten we in eerste instantie toch door. Maar toen het fietspad een zwembad met een lengte van zeker honderd meter bleek geworden, zijn we toch maar omgereden.

Via een stop bij een pizzeria, waar we overigens heerlijk aten, kwamen we bij ons hotel net ten zuiden van Mainz. Het bleek een beetje een gribus plek. De naam Sunny’s hotel beloofde al weinig goeds en het stelt ook echt weinig voor. Maar goed, men propte er vijf éénpersoonsbedden in een ruimte en we kunnen douchen, dus opzich voldoet het.

Geen mooie vergezichten deze keer. We kijken uit op een benzine station. De groepvijfzoon, die nergens last meer van heeft en na een uitgebreide douche ook geen teveel aan zand meer met zich meedraagt, was echter prima tevreden; zolang ik maar een slaapplaats heb.

En zo is het. Hebben we meteen een reden om morgenochtend bij een bakker te gaan ontbijten.