Het was natuurlijk leuk bedacht, een stuk met de trein reizen, maar u kunt zich vast voorstellen dat het een hele klucht is om alle fietsen, de kar, de tassen en de kinderen in een regionalbahntje te stouwen. Ik zag er derhalve wel een beetje tegenop. Linksom of rechtsom loopt het sowieso wel los hoor, daar gaat het niet om, maar heel fijn is het allemaal niet.

We vertrokken zonder ontbijt uit het hotel en wandelden naar het station. Daar kocht ik de broodjes en de man de treinkaartjes. Toen hij hollend terugkwam, voorzag ik een grote toestand. Hij vertelde dat de trein over vier minuten zou gaan en het toch wel heel handig zou zijn als we daar in zouden geraken.

Het bleek goed te kunnen, we hoefden slechts een schuifdeur door en daar stond de trein. De deur die open stond bleek die van een ruime fietsplek en de conducteur hielp een handje mee. Deel één was geslaagd.

Toen we eenmaal reden en vertelden waar we naartoe gingen, liep de conducteur naar de machinist en kwam terug met goed nieuws. De trein zou na de eindhalte doorgaan naar ons eindstation. De overstap bestond daarmee slechts uit dertien minuten wachten.

Kleuren in de trein

We stonden anderhalf uur naar de aanvang van onze reis ietwat verbaasd op het station van Schrozberg. Dat was wel heel soepel gegaan. We weten het maar aan de twee euro die ik de dag ervoor per ongeluk uit het raam van de hotelkamer gooide. We hebben het geluk gewoon afgekocht.

Zo rond half één begonnen we aan de fietstocht van de dag en een kleine vijftig kilometer later kwamen we aan in een zeer relaxte Gaststätte. We aten weer eens typisch Duits en gaan nu eens bekijken hoe we de laatste twee fietsdagen gaan aanpakken.


* na anderhalve week gaat het met het Duits weer steeds beter, maar hoe het zit met de naamvallen en uitgangen ben ik echt een beetje kwijt. Ik ben er van overtuigd dat de ‘mit’ in zo’n rijtje staat en daarmee de uitgang erna bepaald, hoe precies laat ik dan maar gewoon aan de Duitsers