Een voor mij bepaald niet onbelangrijk onderdeel van het moederschap is iets waar ik al een tijdje over aarzel om over te schrijven. Vervolgens vind ik dat dus stom van mezelf en dus ga ik er nu alsnog een stukje over tikken.

Ik ging eens na waar die aarzeling vandaan komt. Het is een wat omstreden onderdeel, voor mijzelf inmiddels volledig vanzelfsprekend, maar dat geldt niet voor de rest van onze maatschappij. En zeker niet voor de manier waarop ik (en natuurlijk ook de peuterzoon, dreumesdochter en in zekere zin ook de man) het aanpak.

Omdat het een nogal fundamenteel onderdeel van het moederschap betreft, is iemand voor het hoofd stoten snel gebeurd. Gewoon doordat verschillen in aanpak als een soort impliciete kritiek zouden kunnen worden opgevat. En dat is nou net wat ik helemaal niet wil. Ik sta uiteraard achter onze aanpak, maar ik wil die helemaal niet verdedigen. Net zo min als ik iets wil vinden van de aanpak van anderen in deze.

En waar het allemaal om gaat? De peuterzoon en dreumesdochter krijgen borstvoeding. De peuterzoon sporadisch, de dreumesdochter is ronduit verslaafd. Ik was vandaag echt buitengewoon vertederd toen ze haar nieuw gekregen aap (Aappp!) ook een slokje aanbood voordat ze begon aan haar middagslaapje.

Daar wilde ik dus eigenlijk over gaan schrijven, maar dat moet geloof ik maar in een later blogje.