De indeling van ons huis is wat anders dan die van de meeste eengezinswoningen. Wij wonen namelijk op de eerste verdieping en hebben slaap-en badkamers op de tweede verdieping. Op de begane grond hebben we dan nog een studeer/logeerkamer en wat bergingdingen.

Te zijner tijd zouden we die studeerkamer prima als slaapkamer voor onszelf of de kindjes kunnen gebruiken. Voor nu vinden we de kindjes nog wat klein om twee verdiepingen van ons af te slapen.

Vandaar dat we het geheel nu hebben ingericht als studeerkamer waar ook nog een flinke slaapbank staat. Op die manier kan er nog eens iemand blijven slapen. In de praktijk gebeurt dat niet zo heel vaak en ook de studeer (of misschien is werk een beter woord) wordt betrekkelijk weinig gebruikt.

Het is misschien al wel duidelijk waar dit verhaal heen gaat. Zo’n kamer die soort van over is, wordt een soort vergaarbak van alles wat je even kwijt moet. Met als gevolg dat het er een onopgeruimde toestand wordt. Die je dus niet meteen ziet en dus vergeet. Tot je de deur open doet om er nog meer zooi neer te leggen.

En dat is de staat waarin de kamer nu verkeert. Het is mij, in figuurlijke zin dan want ik zie het opzich niet, een doorn in het oog. Op de één of andere manier blijft er een stemmetje in mijn hoofd zeuren dat het de spuigaten uitloopt en dat ik daar wat mee moet. Het zullen de hormonen wel zijn.

Tot mijn grote vreugde is daar nu de ultieme stok achter de deur. De schoonouders komen aanstaand weekend logeren (je mag zelf bedenken waarom). Dat is niet alleen gezellig, maar nu zullen we toch echt orde moeten gaan scheppen in de chaos. Dat gaat goed zijn voor mijn gemoedstoestand.

Het plaatje komt van Betje.com. Deze dame weet het leven van een moeder met (jonge) kinderen vaak briljant in tekeningen te vangen.