Om deze niet al te spannende dinsdag een beetje op te leuken mocht ik naar de tandarts. Een toestand opzich, want gezien de coronamaatregelen en de aard van de behandeling was een kind meenemen geen optie. Gelukkig vond ik mijn buurvriendin bereid om op de peuterdochter te passen en zo ging ik met knikkende knieën en lood in mijn schoenen op pad.

Ik zal niet zeggen dat ik een tandartsfobie heb en ik kan me eigenlijk niet zo voorstellen dat er mensen zijn die voor de gezelligheid naar de tandarts gaan, maar ik vermoed wel dat ik angstiger voor de tandarts ben dan de gemiddelde Nederlander.

Dat heeft uiteraard een oorzaak. Ik was denk ik een jaar of zeven à acht toen ik bij een onhandige val mijn blijvende voortand kapot viel. Dat was het begin van heel veel tandartsbezoeken door de jaren heen. Ergens rond de zwangerschap van de groepdriezoon is er verder iets misgegaan met een kies en sindsdien ben ik geregeld aan de beurt om de vullingen in die kies weer op te lappen en dat blijkt steeds een vervelende exercitie.

Het bezoek van deze dinsdag had ik al een flinke tijd voor me uitgeschoven, maar toen ik vorige week met de kids op controle ging kon ik niet meer om het maken van de afspraak heen.

De tandarts keek eens in mijn mond, vroeg wat verbaasd of ik geen pijn had en adviseerde toch wel met klem een verdoving. Nu was dat toch wel mijn intentie dus tot zover geen verrassingen. Vervolgens stelde ze voor om de reparatie in twee sessies uit te voeren.

Toen ik in de stoel lag en mijn best deed een beetje te ontspannen vroeg ik me af hoe groot de invloed van slechte gebitten in de tijden voor moderne tandartsen geweest moet zijn. Niets zo vervelend als kiespijn, maar de tandarts moet bijvoorbeeld in de middeleeuwen werkelijk een verschrikking zijn geweest.

Dan heb ik eigenlijk niets te klagen. De behandeling was weinig comfortabel maar qua pijn viel het allemaal mee gelukkig. Toen die verdoving uitgewerkt was, was ik minder gelukkig en ik vrees dat de wat beurse kaak nog wel een paar dagen vervelend is. Dat is dan weer goed voor de lijn.

Volgende week mag ik weer. Oh joy…