Op deze vierde juli gingen we eindelijk weer eens met de trein. De Corona maatregelen zijn inmiddels dusdanig versoepeld dat dat met het gezin voor een ‘niet-noodzakelijke’ reis weer een realistische onderneming is. Daarnaast stond dit weekend al heel lang gereserveerd voor een meet met de familie in Uitgeest.

Het stukje ‘fijn in de trein’ schreef ik een paar jaar geleden ook al. Een vernieuwde versie ervan leek me gezien alle veranderde omstandigheden wel op zijn plaats. Ons gezin is inmiddels groter en ouder. En de omstandigheden bij de NS zijn toch ook niet meer hetzelfde.

We gingen dus naar Uitgeest. De man deed een ingewikkelde fietstocht en reist alleen op de terugweg met ons mee en derhalve gingen wij op zaterdag gevieren op pad. De voorbereidingen begonnen echter al vrijdag, toen ik mijn ns-abonnement weer wilde activeren.

Dat bleek een zaak van lange adem. Er moesten eerdere abonnementen waar ik niet eens van wist worden stopgezet en uiteraard moest daar een medewerker aan te pas komen. Het werd nog ingewikkelder toen bleek dat ik nog een onderabonnement ergens op via de man op mijn kaart had staan. De man moest namelijk toestemming geven om dat stop te zetten* en dat coördineren viel nog niet mee.

Uiteindelijk ben ik ruim 24 uur bezig geweest met de organisatie er van in plaats van het beloofde uur en heb ik op zaterdag niet met het nieuwe abonnement kunnen reizen. Toen eenmaal op het station bleek dat er ook nog werkzaamheden op ons traject waren, begrijpt u wellicht dat ik minder zonnig gestemd was.

Heel naïef had ik gehoopt dat in het eerste normale treinweekend de werkzaamheden mee zouden vallen. Stom natuurlijk, want ze hebben vast een planning die jaren vooruit is en de hele Corona toestand heeft daar denk ik weinig invloed op. Maar ik vond het toch irritant.

Eenmaal in de trein vermaakten de oudste twee zich prima en de jongste redelijk. Kleuren, tekenen, naar buiten kijken, rondrennen en zich bezighouden met de iPad zorgen voor voldoende tijdverdrijf. Overstappen is met de peuterdochter op zijn zachtst gezegd uitdagend.

Het kind weigert om in de kinderwagen te zitten. Of om mij een hand te geven. Of om sowieso maar enigszins in de buurt te blijven. Het leverde een mooie scène op Den Haag centraal op waarbij ik haar met hulp van de kleuterdochter in de kinderwagen propte. Onder luid protest van het (heel erg) lijdend voorwerp.

Al met al ben ik nog niet uit over het succes van de onderneming. Na een dag aan de bel hangen kan ik zondag dan gelukkig wel het nieuwe abonnement op halen. Hoezee!


* op mijn gemopper over de ingewikkelde gang van zaken dacht de medewerker van de social media van de NS dat het handig was om te zeggen dat het toch mijn eigen keuze was dat ik afhankelijk was van de man. Er kwam zo’n beetje stoom uit mijn oren. De beoordeling van de betreffende medewerker werd twee uit tien.