De zorg haalde het nieuws weer eens. Op zichzelf niet heel bijzonder, maar gezien alle afgrijselijke ontwikkelingen daar in oost-Europa van de afgelopen weken is het bepaald opmerkelijk te noemen. Het was, volledig terecht wat mij betreft trouwens, geen uitgebreid item in Nieuwsuur, maar er werd wel genoemd dat er weer beduidend meer Corona besmettingen waren.

En dat het gevolg daarvan is dat men in de ziekenhuizen de roosters niet meer dichtkrijgt en dat er momenteel ook mensen met Corona wordt gevraagd om te komen werken. Het was duidelijk een snel in elkaar geflanst item, want net als twee jaar geleden werd er geen aandacht besteed aan de zorg die buiten de ziekenhuizen wordt geleverd.

Ik kan u vertellen dat ook de verpleeghuiszorg als vanouds onder druk staat. We werden met zijn allen echt een beetje moedeloos van alle ziekmeldingen en openstaande diensten. Met heel veel kunst en vliegwerk deden we ons best om het zo’n beetje rond te breien, de schoonheidsprijs verdient het allemaal niet, maar we kwamen er soort van uit.

Ergens tussen alle bedrijven door had ik deze week ook nog hier en daar een overleg en één ervan was in het kader van de VVAR met de Raad van Bestuur. Ik vind dat altijd leuke overleggen. In de eerste plaats omdat ik het heerlijk vind om legaal van alles te kunnen vinden over onderwerpen die me doorgaans aan het hart gaan. En daarnaast is het gewoon boeiend om eens een inkijkje te krijgen in de bestuurlijke kant van een zorgorganisatie.

Dat besturen lijkt me toch een vak apart moet ik constateren. Alleen al omdat er van een bestuurder werkelijk zo’n beetje continu focus en serieuze betrokkenheid wordt verwacht. We hadden het daar kort over en ik ben toch blij dat ik vrij geregeld tussendoor een moment met een bewoner kan inbouwen. Fijn voor die bewoner, maar zeker ook voor mij.

Een ander onderdeel van besturen wat ik bepaald niet beheers is het in alle serieusheid bezigen van volstrekt onbegrijpelijke kreten. Ergens in het gesprek rolde er harmonisering in diversiteit van functies over tafel. Nu ben ik niet direct slecht in taal, maar hier begrijp ik nog altijd niet heel veel van. Toen ik onze bestuurder vroeg wat ze hier precies bedoelde, moest ze er hartelijk om lachen, dat moet ik haar nageven.

Na het overleg op donderdag stond ik vrijdagochtend weer in zorg een opengekomen dienst mee op te lossen. Er was sprake van een kort tussentijds overleg, gewoon op de gang en we stonden vrij letterlijk met de handen in het haar. Ik moest toen denken aan de momentjes met bewoners waar ik dus eerder al naar verwees.

Één van de bewoners deed namelijk intussen een soort poging om me om ver te rijden. Nu moet je van vrij goede huizen komen omdat voor elkaar te krijgen, maar ik vroeg toch maar even wat er aan de hand was. Ik moet huilen, zei de lieve man met droge ogen, alsof hij mijn gemoed wat spiegelde. Op mijn vraag of hij verdrietig was kon hij niet goed antwoorden, maar toen ik me naar hem toe boog kreeg ik een uitgebreide zoen op mijn gemondkapte neus en daarna een dikke knuffel.

Dat bedoel ik dus met momentjes vangen.


Op de foto ziet u mijn manager en directe collega. Ook zij vangen hier een moment. Knap gedaan, want het ging allemaal echt niet zo soepel de afgelopen week. Keep going collega’s..!