Ergens eind vorig jaar kwam het boek Verpleegthuis van Teun Toebes uit. Deze jonge verpleegkundige ging op een gesloten afdeling voor mensen met dementie wonen en schreef vervolgens een boek over wat hij leerde van zijn huisgenoten.

Schijnbaar was dit een boek wat ik gelezen moest hebben, ik heb het inmiddels al van drie mensen cadeau gekregen. Daarnaast vroeg ik het zelf al met vijf december, want ik was inderdaad heel erg benieuwd. Zonder het boek überhaupt gelezen te hebben was ik al enthousiast over het feit dat er zoveel aandacht is voor mensen met dementie.

We zijn inmiddels een maand of vier verder en ik las het boek al in januari in een avond uit. Het is niet al te dik, makkelijk leesbaar en voor mij als zorgverlener hier en daar zeer herkenbaar. Teun schetst hartverwarmende en hartverscheurende situaties en zijn boek is een overtuigend pleidooi voor een inclusievere, dementievriendelijkere samenleving. Hoe mooi is dat?

Wellicht vraagt u zich dan nu af waarom ik niet eerder over zijn boek schreef. Het gaat immers over een belangrijk thema waarvan duidelijk mag zijn dat het mij persoonlijk ook aan het hart gaat.

Dat komt omdat ik na het lezen van het boek een soort mweh-gevoel had. Het wringt wat. Want hoewel Teun schrijft dat hij van zijn boek geen aanklacht tegen de zorgverleners wil maken, is dat naar mijn gevoel toch een beetje wat er gebeurt. De bestuurders in de zorg komen er al helemaal niet al te best af.

En daarmee heeft het boek van Teun ondanks zijn mooie boodschap een wat polariserende ondertoon. Misschien is dat niet zo erg en ook wel nodig om dingen in beweging te krijgen. Het is echter niet alleen de zorg die moet bewegen, de gehele samenleving moet anders naar mensen met dementie gaan kijken.

Daarom is het nodig om als zorg een duidelijke richting aan te geven, juist naar die inclusieve samenleving. Om dat te bereiken moeten we binnen die zorg heel hard op zoek naar de verbinding tussen de behandelaren, de zorgenden en zeker ook de besturenden. En dan ook nog naar veel veel meer verbinding tussen de genoemde groepen, mantelzorgers en niet te vergeten, de mensen met dementie zelf. Zodat het niet óver hen maar met hen gaat.

Vanuit die verbinding kunnen we dan hopelijk een slag maken naar zorg die niet uitgaat van beperkingen maar mogelijkheden. Waar de ziekte niet centraal staat maar de mens erachter. En waar opsluiten uit angst voor gevaar niet het uitgangspunt is maar vrijheid en acceptatie.

Ik verbind nog even door.