Het weekend begon, dus ik ging werken. Dat is gelukkig niet altijd het geval, maar deze keer dus wel. Ik haalde de groepvierzoon en groepdriedochter uit school en toen het zo langzamerhand richting vrijdagavond ging, moest ik toch echt vertrekken.

Dat was opzich niet zo’n probleem. De man was nog wat aan het thuiswerken en de kids vermaakten zich met Lego en artistieke uitspattingen. De man zou aan de slag gaan met het maken van maissoep en kaasstengels, dus ze zouden ook nog heel lekker eten.

Toen ik tegen half elf de woonverdieping weer opstapte, kreeg ik toch het vermoeden dat het allemaal wat minder soepel verliep dan ik had bedacht. Op tafel stonden nog de restanten van het diner en heel even dacht ik dat de vloer bezaaid was met maïskorrels.

Dat was niet het geval, het waren namelijk strijkkralen. In haar oneindige vindingrijkheid had één van de meisjes (en ik verdenk het jongste geval) bedacht dat het een leuk idee was om de complete verzameling strijkkralen op de grond te draperen. Ze weten echt wel dat dat soort dingen toch niet de bedoeling zijn, maar met name de peuterdochter lijkt op het ogenblik te denken dat dingen die niet mogen vooral uitgetest moeten worden.

De man was, uiteraard, weinig gecharmeerd geweest van deze actie en had het drietal de opdracht gegeven om op te gaan ruimen. Toen de groepdriedochter het toen ook nog nodig vond om de groepvierzoon die schattig meehielp met het herstellen van de schade te gaan pesten, was de man er wel klaar mee geweest.

Er is inderdaad lekker gegeten, en een deel van de strijkkralen is door de meisjes oogeruimd, maar na het eten had hij niet meer de energie gehad om de rest op te ruimen. Ik snap dat…

Dus ruimde ik na de avonddienst nog even de keuken en tafel op en gaf de man het advies om de rest van die kralen zaterdag maar lekker op te stofzuigen. Jammer van de kralen, maar er zijn er nog veel over. En wie weet leren ze er iets van.