Het was een typische luie zaterdag. We hadden niet echt iets gepland en begonnen de dag heel relax. De peuterdochter deed daar aan mee door, na wat nachtelijk gespook weliswaar, te slapen tot negen uur. De kleuterzoon vermaakte zich een tijdje met wat filmpjes op de iPad en derhalve konden de man en ik zelfs soort van uitslapen.

Vervolgens spendeerden we nog veel tijd met ontbijten en het kijken van nog meer filmpjes in bed. Na een kapperssessie (de heren hebben weer een frisse coupe) en een rondje douchen was het alweer lunchtijd.

Heerlijk vindt de kleuterzoon dat. Helemaal niets moeten. Hij ging toen we eindelijk beneden waren heerlijk spelen en baalde eigenlijk best wel toen wij bedachten dat we überhaupt de deur uit wilden. Vandaar dat we onze ‘fiets-naar-de-Ikea-plannen’ pas vrij laat ten uitvoer brachten.

Eenmaal op de fiets vielen beide kindjes meteen in slaap en het rondje door de Zweedse meubelgigant viel ze daarna niet tegen. Toen we eenmaal uitgespeeld waren op de kinderafdeling kwamen we tegen een uur of zes bij het restaurant.

Daar gingen we dus niet naar toe. Goeie help, het leek wel of half Eindhoven daar in de rij stond. Wij sjeesden daarom door het shopgedeelte en gingen op zoek naar een pannenkoekhuis. Het werd een eethuisje in het bos bij Best waar wij lekker aten, de kids hun pannenkoek kregen en daarnaast lekker speelden.

Tegen een uur of acht gingen we weer eens huiswaarts. Fietsen op onverlichte paden met veel herfstbladeren door het donker geeft dan een extra dimensie aan zo’n tocht. Gelukkig is de man gezegend met richtingsgevoel, zelf zou ik iedere vijf minuten op de kaart moeten kijken om niet hopeloos te verdwalen.

Soms drijft hij de man echter een beetje door; we kwamen in de buurt van het centrum van Best toen hij zei ‘nu zouden we hier links kunnen gaan richting dat herkenningspunt, maar dat is natuurlijk saai’. En hij ging rechtdoor een woonwijk in.

Ik kan dat dus niet uitstaan hè, we wilden naar huis, we zagen waar we heen moesten en gingen toch nog een andere kant op. De ervaring leert dat dit soort strapatsen meestal wel goedkomen, maar dat we ook regelmatig stukjes terug moeten.

Zo niet deze keer, de man reed tot mijn frustratie én vreugde precies naar het punt waar we heen moesten. Eenmaal weer op de bekende route zei hij ‘straks ga ik even op de kaart kijken’. Schiet mij maar lek hè, dat is dan toch juist niet meer nodig?!

Is dit herkenbaar? Of ben ik gewoon raar?