De babydochter was op de kop af één maand op de dag van de Koningsspelen én de laatste dag voor de meivakantie. Ontaard als ik ben in dit soort sentimentele jubileumachtige dingen had ik me dat niet gerealiseerd. Gelukkig was er iemand zo vriendelijk me er op te wijzen. Ik was sowieso lekker in vorm, het Koningsontbijt was me ook bijna ontschoten.

Een maand al weer. Of een maand pas. Het gaat allebei op. Enerzijds gaat het allemaal heel erg snel; het allerkleinste is al van de babydochter af, ze kijkt wat wakkerder de wereld in, is ruim 400 gram groter dan toen ze geboren werd en groeide uit de eerste kleertjes.

Aan de andere kant lijkt het nog altijd pas geleden dat ze geboren werd, beweegt ze zich zoals alleen mini-baby’s dat op volstrekt willekeurige manier kunnen doen en heeft ze ook het zéér indringende, niet te negeren babyhuiltje.

Als gezin beginnen we zo langzamerhand écht te wennen. Van een ritme is vooralsnog weinig sprake, we gaan gewoon een beetje met de deining van de dagen mee. En de vaste dingen bouwen we daar in. Werkt prima. De kleuterzoon en peuterdochter zijn nog altijd erg content met hun zusje, ook nu het nieuwe er wel zo’n beetje af is.

De man en ik blijken inmiddels ervaren ouders. Natuurlijk moeten we zoeken naar een nieuw evenwicht, maar dat zit hem vooral in de nieuwe gezinsdynamiek. De baby zelf levert weinig onzekerheden meer op.

Waar we ons eerder druk maakten over van alles, weten we nu dat het allemaal wel los gaat lopen. En dus hoeft de babydochter niet zelf in slaap te vallen, accepteren we dat we buikslapertjes maken, hebben we geen idee hoe vaak er gedronken wordt (ja, ze drinkt alweer) en zitten we heel vaak met het babymeisje op ons geplakt.

Het is heel relaxed om aan de noden van de babydochter te voldoen zonder ons druk te maken over hoe het ‘zou moeten’. Het is trouwens ook heel relaxed om af en toe even geen baby op me te hebben. Dat dan weer wel.


Heerlijk om te kunnen zeggen dat ik écht geniet van de babydochter. Belangrijk ook, want het cliché ‘ze zijn zo snel groot’ is niet voor niets een cliché.