Kinderen moeten met meer risico kunnen spelen, viel er vorige in zo’n beetje alle kranten te lezen. De reden erachter klinkt mij best aannemelijk in de oren; als kinderen geen risico’s nemen in hun spel, leren ze ook geen risico inschatten. En dat is dan toch wel weer een gemis.

Ook zou het nemen van risico’s de zelfredzaamheid en het zelfvertrouwen van kinderen bevorderen. Aldus het NRC. Daar zou ik dan zelf nog graag aan toevoegen dat een beetje risico en spanning bij het spelen ook leuk is. Zo klom ik vroeger eindeloos op allerlei daken, superspannend vond ik dat en daarmee erg leuk.

Op zondagmiddag bracht ik het advies maar eens in de praktijk. We gingen spelen bij de Hazewinkel en ik nam eerst zelf een risico. De kleuterzoon wilde graag op zijn eigen fiets. Zijn fiets was namelijk een draak en draken vinden het niet leuk om de hele dag thuis te blijven. Complicatie was echter dat de Hazewinkel verder ligt dan de kleuterzoon ooit gefietst had.

Tot mijn verbazing bereikten we zonder al te veel moeite onze bestemming. Snel ging het niet, maar dat is dus niet erg. Eenmaal in de speeltuin gingen de kleuterzoon en peuterdochter eerst heel beteuterd naar de kabelbaan staan kijken. Ik ben van een flauw soort en hanteer meestal de regel dat ze iets zelf moeten kunnen om het te mogen doen. En dat betekent dat kabelbaanritjes er nog niet in zitten.

Helemaal boven!


Gelukkig vonden ze al snel andere apparaten om halsbrekende toeren mee uit te halen. De kleuterzoon klom in een soort toestel van touw en zat trots als een pauw bovenin. Ik heb in eerste instantie maar niet gekeken. Ik vond het maar eng. Later moest ik wel kijken, de trotse kleuterzoon wilde graag foto’s van zijn capriolen.

Tegelijkertijd klom de peuterdochter op een glijbaan met het meest enge trapje denkbaar. Ze kon het prima, maar mijn moederhart vond het bepaald spannend. Ik ben op een bankje op mijn handen gaan zitten. Ik wil immers graag het beste voor mijn kids…

Waarom zo’n trap?!