De peuterdochter is best een goede slaapster. Ze wordt ’s nachts vaak wel een keer wakker voor een slok mammamelk, maar slaapt daarna ook weer rustig verder. Het gebeurt ook regelmatig dat ze naast ons komt liggen zonder dat we er wat van merken. Prima scenario.

Wat ik het alleropvallendst vind aan het slapen van de peuterdochter, is dat ze zélf kan gaan slapen. En dan bedoel ik bewust gaan liggen en dan in slaap vallen. De kleuterzoon had en heeft daar veel meer moeite mee. Hij heeft doorgaans sowieso wat meer tijd nodig om de slaap te vatten en het liefst heeft hij er iemand (bij voorkeur de man) bij.

Het niet zo goed in slaap kunnen vallen herken ik wel. Hoe vaak ik als klein meisje niet eindeloos wakker was en dan toch maar weer ging liggen lezen. Tegenwoordig kan ik dan weer wel altijd en overal slapen, ik heb geleerd te pakken wat ik pakken kan. Toch ga ik nog altijd vaak te laat slapen.

Ik blijf me dan ook verbazen over de gave van de peuterdochter om overal in slaap te kukelen. Naast het bed zijn de drager en kinderwagen best logische plekken, maar een boterham etende in de trein, half staand tegen de bank of tussen de boodschappen in de bakfiets is toch opmerkelijker.

Nadat ik de peuterdochter hier tussen de boodschappen vandaan plukte, hobbelde ze heel slaperig naar binnen en sliep bijna twee uur op de bank. Ze was moe denk ik.