Na het damloop avontuur van vorige week nam ik een weekje looppauze. Maar omdat rust roest ging ik maandag weer een rondje rennen. Dat ging prima, tot de laatste kilometer. Toen voelde ik een tik tegen mijn kuit en ergens wist ik wel hoe laat het was.

Het been werd mooi stijf en de volgende dag bleek in beweging komen lastig. Een iets te enthousiaste stap leverde kramp op en mijn vermoeden werd definitief. Een zweepslag. In de soleus om precies te zijn. Niet zo’n dramatische hoor, het was wel eens erger. Maar wel genoeg om knap irritant te zijn.

Het frustrerende aan blessures vind ik dat je eigenlijk niets anders kan doen dan braaf wachten tot het over gaat. Vooral rustig aan en niet forceren. Anders maak je het alleen maar erger.

In die frustratie besloot ik om eens te googlen op tape. Je ziet de laatste jaren overal met gezellige gekleurde ingetapete ledematen, dus het zal wel ergens goed voor zijn, zo hoopte ik. Het wetenschappelijke bewijs ervoor meende ik mij te herinneren, is echter nogal dun.

De herinnering klopte, hoewel het zogenaamde kinesiotape mateloos populair is, is het de vraag of het überhaupt iets doet. En hoe het dan werkt is helemaal onduidelijk.

Ik heb derhalve het vermoeden dat de goede oude placebo hier weer eens aan het werk is. Een beetje liefde en aandacht voor het aangedane ledemaat in een gezellig kleurtje. Dat moet helpen toch?

Het voordeel van de placebo werking lijkt me dat je het aanbrengen van zo’n tape niet echt kunt verpesten. Ik heb mijn been dus maar eens mooi beplakt en ga tijdens het wachten tot het over is maar af en toe een rondje zwemmen.

Foto: mooi rood is niet lelijk