De brutalen hebben de halve wereld, zo dacht ergens afgelopen voorjaar. Ik werkte met een collega die bijna met pensioen ging en ze vroeg zich grappend af wat ze toch moest gaan doen met al die tijd.

Nou, grapte ik eroverheen, ik zoek nog wel een oppas-oma. Een zaadje planten kan geen kwaad toch? De pensionado-to-be had me natuurlijk kunnen negeren, maar een tijdje later kwam ze toch terug op mijn heel bijdehand in een grap verpakte vraag. Ze stond eigenlijk wel open voor een dergelijk baantje. Na de zomer zouden we contact hebben.

Zo gezegd, zo gedaan. We hadden contact, dronken een keer gezellig thee, haalden samen de kindjes op en op deze donderdag zou ze zorgen dat de hele club onder de pannen was.

Dat betekende de hele dag voor de dreumesdochter zorgen en er ’s middags voor zorgen dat de groepdriezoon en kleuterdochter uit school zouden geraken. Alle vertrouwen had ik er in, en tegelijkertijd vond ik deze eerste keer best spannend.

Tot mijn blijheid kwam er toen ik na de ochtendzorg aan de koffie zat een heel gezellige foto van een wandelende dreumesdochter over de app. Het ging allemaal prima.

Toen ik tegen vieren thuis kwam trof ik drie enthousiaste kinderen en een blije oppas-oma. Het was uitstekend gegaan. Helemaal fijn. Ik ben bijzonder in mijn nopjes met deze gang van zaken.

Ik kreeg hele blije plaatjes doorgestuurd ?