Nadat de zaterdag in het teken van de piano had gestaan, was het programma op zondag wat rustiger. Ik mocht een korte ochtenddienst draaien en toen ik tegen elf uur thuis kwam, hadden de kids zich zelfs nog niet aangekleed.

Ze vinden het heerlijk om niet al te veel te moeten en in vakanties en weekenden vragen ze dan ook geregeld om binnenblijf- of pyjamadagen. De oudste twee dan, de peuterdochter is altijd wel in voor naar buiten gaan.

De ervaring leert echter dat een hele dag binnen blijven niet altijd leidt tot blije kinderen aan het eind van de dag. Vandaar dat ik meestal probeer om het spul toch ergens even ‘uit te laten’. Dat zorgt wel eens voor wat protesten maar doorgaans is het eenmaal buiten ook gewoon prima.

Toen de man een hardlooprondje begon te plannen nam ik de kids daarom maar eens mee naar een speeltuintje waar ik al een tijdje niet meer geweest was. Tegenwoordig kunnen ze namelijk ook best zelf buiten spelen en deze speeltuin ligt buiten hun ‘zelfbuitenspeelcirkel’.

Ik nam koffie mee en genoot zelf van het zonnetje terwijl er lekker gespeeld werd. Zo zittend bij de zandbak kreeg ik een deja-vu naar een paar jaar geleden. Maar er was toch een belangrijk verschil.

Zonder problemen speelden ze een uur of twee met zijn drieën. En daarvan heb ik heus twintig minuten een schommel staan duwen, maar het grootste deel van de tijd kon ik dus zitten, koffie drinken en hoefde me niet te druk te maken. Dat was een paar jaar geleden wel anders.

Ik realiseerde me daar bij de zandbak trouwens ook dat ik er een luie ouderschapstijl op na houdt. Ik hoorde een paar mede-mamma’s hun kleuters van alles uitleggen over hoe zandkastelen te bouwen en daarna over allerlei verschillende letters. Zelf heb ik me nooit bemoeid met zandkasteel-architectuur en over letters begin ik niet tenzij het me gevraagd wordt.

Ieder zijn of haar ding, zo dacht ik. En ik blijf mooi bij de luie stijl.