Soms vraag ik me echt een beetje af hoe het mogelijk is dat ik überhaupt ooit op tijd op de juiste plek geraak… Mijn oriëntatie-vermogen is werkelijk vergelijkbaar met dat van een dronken doperwt namelijk. En gek genoeg lijkt het nog verder te dalen als ik in de buurt van Tilburg kom.

Het geval was afgelopen woensdag als volgt: in de ochtend werd ik in Bladel verwacht om te gaan werken, aan het einde van de middag in Tilburg. Omdat ik er nogal van hou om overal iets van te vinden neem ik namelijk deel in de opleidingscommissie van de master advanced nursing practice*.

Het leidde tot een logistieke vraag, te weten, hoe ga ik van A, naar B, naar C en weer terug naar A? Van Bladel naar Tilburg is met de bus wel te doen. Maar wat moest er dan met mijn fiets? Via huis gaan zou echt heel veel extra tijd kosten en de reis tussen Tilburg en Eindhoven duurt in theorie met openbaar vervoer net zolang als op de fiets.

Ik besloot te gaan fietsen. Het was er heerlijk weer voor en ik had ook de tijd. Ergens halverwege de middag stapte ik met instructies van een collega in Bladel op de fiets en ging op mijn gemak richting Tilburg. Dat ging tamelijk voorspoedig, zonder al te veel onderbrekingen belandde ik in de buurt van Tilburg en volstrekt per ongeluk reed ik daar zo’n beetje tegen de ijsbaan aan. Ik was er blij mee, want die ligt naast campus Stappegoor, waar ik moest zijn.

We vergaderden zeer effectief om daarna richting sushi-restaurant te wandelen. Je moet zo’n jaar immers goed afsluiten. Het werd een gezellige avond die we rond een uur of tien afsloten.

Toen moest ik dus weer naar Eindhoven. In theorie een kilometer of dertig, prima te doen. Ik had de kaart bestudeerd en geconstateerd dat ik op zoek moest naar het kanaal en dat dan gewoon oostwaarts volgen.

Het zoeken van het kanaal ging goed, het oostwaarts fietsen ook en ik was dus vol goede moed onderweg. Na een tijdje zag ik echter allerlei vakantiehuisjes met zebra- en giraffenprints. Het begon ook steeds safari-achtiger te ruiken en tot mijn ellende werd de weg waar ik op fietste onderbroken door een hek.

U snapt, ik was verloren. Na een tijdje dolen over het huisjespark van de Beekse bergen belde de man. Hij keek schijnbaar waar ik uithing want zijn commentaar was “het gaat niet goed hè.” Dankzij de volgfunctie van de telefoon kon hij me weer de goede kant op loodsen.

Bij zo’n beetje iedere bocht dacht ik dat ik de andere kant op moest dan de man me instrueerde. En het was hier dat het gevoel van de dronken doperwt me wat overviel.

Het goede nieuws is dan weer dat ik wel aardig kaart kan lezen en dat ik er dus vooral mee moet stoppen om ergens op gevoel naar toe te gaan. Ik neem me bij deze voor om in het vervolg te zorgen dat ik weet hoe ik moet fietsen en niet ongeveer een kant op te gaan.

Uiteindelijk was ik tegen half twaalf in gezonde en ook blije toestand weer terug in Eindhoven. Ik had ruim tachtig kilometer gefietst die dag en was daar korter mee bezig geweest dan wanneer ik het met openbaar vervoer gedaan zou hebben. Eind goed al goed.


* Da’s gewoon de opleiding die ik doe en waar je verpleegkundig specialist mee wordt. Het zal wel iets met internationale toestanden te maken hebben dat deze naam er aan vast hangt.