Het was gister dus tweeëntwintigtwaalf. En op deze tweeëntwintigtwaalf werd ik drieëndertig. Dat is voor de getallenliefhebbers toch best leuk dacht ik zo.

Natuurlijk vond ik het als klein meisje superleuk om jarig te zijn maar ik geloof dat ik het eigenlijk al sinds ergens laat in mijn tienerjaren ook vooral druk vond. Met de feestdagen voor de deur komt die verjaardag gewoon niet zo goed uit, en gek genoeg is dat ieder jaar hetzelfde.

Hoewel ik dus niet heel veel met m’n verjaardag heb, vind ik het toch altijd grappig om ergens tweeëntwintigtwaalf tegen te komen. Iedere keer als ik bijvoorbeeld het moment om twaalf over tien ’s avonds avonds bewust meemaak, word ik daar een beetje blij van. Het zijn de kleine dingen die het doen hè.

Ik had gister een tamelijk bijzondere dag. Het begon met de zogenaamde horrornacht – de peuterzoon deed een marathonsbuikgriepsessie en hield daarmee iedereen uit de slaap, arme jongen. In de ochtend kregen we visite, de appeltaart was redelijk geslaagd. Vervolgens besloot mijn eigen maagdarmsysteem in protest te gaan (ik geloof niet dat het met de taart van doen had). Ik cancelde een deel van de visite en hing wat rond boven de wc en op de bank.

Gelukkig ging het na een paar uur alweer een stuk beter, hoewel ik de kinderen bij wijze van avondeten toch maar een tosti voorschotelde. Toen de kindjes eenmaal sliepen heb ik op mijn gemakje de speelgoedsoep opgeruimd, om veel te laat kwam de man thuis en keken we nog wat televisie.

Ook weer gelukt, deze verjaardag :).