Het is de week tegen het pesten. Op de school van de kids wordt daar, geheel terecht, aandacht aan besteed en ook in het jeugdjournaal kwam het onderwerp aan de orde. Met name de groepzesdochter was er van onder de indruk en ze nam zich voor pestslachtoffers te helpen als dat aan de orde zou zijn. Ik vond het mooi.

Geheel in lijn met het onderwerp kreeg ik op dinsdag les over depressie en daar hoorde ook het onderwerp zelfmoord bij. Even kort door de bocht gesteld is in de leeftijdsgroep tot dertig jaar zelfmoord de belangrijkste doodsoorzaak in Nederland. Heftige cijfers! De term ‘tentamen suïcide’ mag dan mooi klinken, het concept zelfmoordpoging is natuurlijk een heel verdrietig fenomeen.

Eén van de dingen die ik uit de les mee nam is dat het bespreekbaar maken van zelfmoordgedachten superbelangrijk is. Ook eng, dat wel, maar het is echt niet zo dat je iemand aanzet tot zelfmoord én wel vaak dat iemand zich gehoord voelt door het benoemen. En je kunt dan ook gerichte hulp inzetten. Dat geldt trouwens niet alleen als zorgprofessional, maar zeker ook privé.

Het onderwerp nam op de dinsdagmiddag een bijzondere wending. De Fontys huist in Tilburg (onder andere?) op de Stappegoor campus. Daarnaast zit ook nog een ROC en wellicht nog meer onderwijsinstellingen en derhalve kent de naastgelegen supermarkt drukke tijden in de schoolpauzes. Er lopen dan veel scholieren en studenten rond en af en toe een verdwaald iets ouder figuur.

Het was zo mogelijk nog drukker dan normaal en nadat ik even had moeten wachten om een sapje af te rekenen, wandelde ik weer naar buiten. Zo’n beetje in de ingang stonden een paar meisjes luidkeels ruzie te maken en terwijl ik verder liep, kwam zo’n beetje alle jeugd met camera’s in de hand richting de deur geschoven.

De dames waren intussen van ruziënd naar fysiek vechtend gegaan en werden daarbij aangemoedigd door, en dit is mijn interpretatie, op sensatie beluste leeftijdsgenoten. Ik vond het ronduit schokkend dat de dames werden aangemoedigd te gaan vechten en er zoveel mensen als de kippen bij waren om het vast te leggen.

Natuurlijk wéét ik dat het vaak zo gaat, maar als je er dan in staat is het anders. Ik zou mezelf niet zijn als ik me niet geroepen voelde om in te grijpen. Toen ik had geconstateerd dat niemand anders dat zo snel deed en ik het risico op zelf in elkaar getimmerd worden vrij laag achtte, ben ik maar begonnen aan het uit elkaar plukken van beide dames.

Het viel me niet mee, ze hielden elkaar bepaald stevig vast en waren echt ontzettend boos. Uiteindelijk stonden ze allebei weer, licht gehavend op hun voeten en na nog een poging elkaar in de haren te vliegen wisten vriendinnen van één van de dames haar mee te nemen.

Een bijzondere situatie wel. Er waren heel veel jongeren die het allemaal nodig vonden om olie op het vuur te gooien. Best dreigend vond ik. En het lijkt me ook bar lastig om deel te zijn van zo’n groep. Als ‘oude vrouw’ en buitenstaander had ik natuurlijk makkelijk praten, maar ik hoop toch dat ik met mijn actie iemand in die groep heb weten te inspireren.

Je hoeft niet weg te kijken en je kunt best ingrijpen. En ja, dat is spannend, want de groepsdruk is groot. Maar het is ook mooi om degene te zijn die juist tegen die groep ingaat. Als wat meer mensen dat doen, wordt de noodzaak van de week tegen het pesten hopelijk binnenkort minder groot.