Vijf jaar geleden, in 2020 dus, gingen we in Nederland aan de slag met de wet zorg & dwang. Kort gezegd houdt die wet in dat we mensen in principe geen zorg verlenen die ze niet willen, tenzij er zwaarwegende redenen zijn om dat wel te doen. Vervolgens kregen we in 2020 ook een zekere coronapandemie en sloten we zo’n beetje half Nederland min of meer op. Daarmee kende de wet bepaald een moeizame start.
Ik schreef al eens eerder over deze wet en noemde het toen een papieren tijger. Ik vind nog steeds dat we met zijn allen wel wat meer vertrouwen mogen hebben in de goede intenties van de verantwoordelijke zorgverleners en een zichzelf controlerend systeem. Ik vind het ook een heel goed idee dat we heel kritisch nadenken over zorg die we mensen opleggen en eerlijk is eerlijk, daar helpt die wet wel bij.
Inmiddels zijn we een aantal jaar en een pandemie verder en zijn we wat gewend geraakt aan het stappenplan wat erbij hoort. Ook wordt er op heel veel plekken hard nagedacht over een grote implicatie van de wet, namelijk dat we mensen niet mogen opsluiten. Met andere woorden, de gesloten deuren van de gesloten afdelingen moeten in principe open.
Dat betekent best veel voor een organisatie met in totaal een stuk of twintig van die gesloten afdelingen en dus wordt er heel hard nagedacht over een plan van aanpak. De eerste locaties zijn inmiddels ‘ontsloten’, zoals we dat zo mooi zeggen.
Op de locatie waar ik werk, zijn we zover nog niet, maar de voorbereidingen zijn druk bezig. In het kader daarvan was er laatst een informatie avond voor familieleden en mantelzorgers. Want reken maar dat het spannend is als er veranderingen zijn in de omgeving van je naaste met dementie. Als medisch behandelaar van twee gesloten afdelingen werd ik ook gevraagd om aan te sluiten.
Bij het ‘open de deuren’ project heeft Oktober de hulp ingeschakeld van Ine Galle, ze heeft inmiddels ruime ervaring met het ontsluiten van afdelingen én kan dat fantastisch overbrengen. Op de informatie avond vertelde ze over de wet zorg & dwang, de praktische implicaties ervan en beantwoordde ze eindeloos vragen.
Ik was onder de indruk van de manier waarop ze het verhaal vertelde en hoe ze bezorgde familieleden gedurende de avond gerust wist te stellen. Ik werd echter ook even een beetje nerveus. Want, zo stelde ze, de arts of verpleegkundig specialist is uiteindelijk verantwoordelijk én gaat met u in gesprek hierover.
Dat betekent dat ik nog een stuk of vijftig gesprekken te voeren heb en dat er veel afwegingen gemaakt moeten worden. Desondanks vind ik het een mooie ontwikkeling en heb ik ook wel zin om er mee aan de slag te gaan.
Afgelopen week kwam de informatie avond in een familiegesprek ter sprake. Ik vroeg wat men er van had gevonden en hoe men dacht over de nieuwe manier van werken. Van de reactie werd ik blij. Er was wel wat weerstand geweest tegen het idee van open deuren, maar toen duidelijk was geworden dat de aanwezige zorgmedewerkers het écht zagen zitten, was deze familie ook enthousiast geworden.
Wat gaaf om te zien dat jullie het als zorg zo dragen
Mooi vind ik dat. Reken maar dat er onder de zorgmedewerkers weerstand was en is. Maar desondanks zetten mijn collega’s de schouders er onder en weten zo die weerstand bij zichzelf en familie te overwinnen. Hoe tof is dat?!