Wegens ziekenhuisperikelen en niet zo goed matchende agenda’s vond de zogenaamde nacontrole naar aanleiding van de geboorte van de babydochter wat later plaats dan gebruikelijk. Normaalgezien vindt deze afsluitende afspraak een week of zes na de geboorte plaats. In mijn geval een week of elf. Beter laat dan nooit toch?

Dat mijn verloskundigen van een zeer flexibel soort zijn bleek gedurende twee zwangerschappen. Ik ben van een nogal eigenwijs soort, heb overal een mening over en wil eigenlijk alles anders dan richtlijnen en protocollen voorschrijven. Daar wisten de dames uitstekend mee te dealen en ik kreeg zelfs de indruk dat ze het wel leuk vonden.

Ook bij deze laatste afspraak ging het weer anders. Toen ik aan de telefoon uitlegde dat ik drie kids waarvan één ziek om me heen had, bood ze aan om dan ‘gewoon’ even langs te komen. Hoe handig en fijn is dat?!

Anyway, met zo’n nacontrole sluit je in feite het traject zwanger zijn – bevallen – kraamtijd af. Ik vind dat toch best weer een ding. Mijn hormonen houden zich inmiddels weer wat rustiger en ik begon niet te brullen (althans, niet om deze afsluiting), maar dat had zomaar kunnen gebeuren.

Gedurende de zwangerschap is het contact met de verloskundige best intensief. Dat een bevalling een heel bijzondere gebeurtenis is, hoef ik geloof ik niet uit te leggen en in de kwetsbare kraamweek speelt de vroedvrouw ook al een grote rol. En dit was ronde twee, want de peuterdochter kwam ook onder de zorg van deze dames ter wereld.

Ze komen dus best dichtbij, die verloskundigen. In een ontzettend kwetsbare periode. En opeens is dat dan voorbij. Ik vind dat best gek. Prima hoor, maar toch ook raar. Ik heb maar een stel Tony’s bij het bedankkaartje gedaan, ik had me echt geen betere begeleiding kunnen wensen.

Tony is altijd goed!


Bovenste foto: verloskundige Geertje met de babydochter. Tijdens de bevalling haalde Geertje bijna een nat pak toen ze hielp de babydochter uit het bad te vissen.