Toen de man laatst door het bonnenboekje dat bij het blaadje van de NS zit bladerde, vond hij daar een coupon in voor een gratis gin tonic. Logischerwijs was zijn aandacht getrokken en hij ging eens kijken waar we naar toe moesten. De bon bleek verzilverd te kunnen worden bij de Foodhallen in Amsterdam en na nog wat nader onderzoek constateerde de man dat we er maar eens moesten gaan kijken.

Het concept van de Foodhallen is gebaseerd op ‘indoor food markets’ zoals die op andere plaatsen in Europa wel te vinden zijn. De man dacht meteen terug aan zijn studietijd in Singapore, waar hij schijnbaar eindeloos eten scoorde op grote foodcourts. Het idee is eigenlijk vrij simpel; er is een grote ruimte (een oude tramremise) en daar zijn heel veel kraampjes met verschillende soorten eten. Daartussen zijn allerlei plekken om te zitten en er draait een gezellig muziekje.

Tot onze vreugde vonden we vrij gemakkelijk een leuke plek om te gaan zitten en na allebei een rondje gelopen te hebben verzilverden we eerst maar eens een de gin tonic bon. De man en ik hadden toen opeens een reuze glas met een heel gezellig drankje. Vandaar dat we de peuterzoon en dreumesdochter maar voorzagen van frozen yogurt.

Terwijl de kindjes dat heel gelukkig weglepelden, wikte en woog de man wat. Hij had namelijk oesters gezien. Zelf at hij die dingen al eens (wederom in zijn Singaporetijd), maar deze culinair barbaar had deze pareltjes nog nooit gegeten. Het punt is alleen dat oesters nogal prijzig zijn, vandaar het wikken en het wegen. Het belang van mijn culinaire opvoeding won, en we gingen aan de oesters.

Ik slobberde zo’n ding naar binnen (is het erg onrespectvol om dat zo te zeggen?) en constateerde dat het best lekker was. Ook de man leegde onder toeziend oog van de peuterzoon een schelp en daarna was er nog één over. En de peuterzoon keek echt met heel veel interesse naar dat ding. Nu houdt hij ook van olijven en rochefort, dus wij durfden hem prima de laatste oester aan te bieden. En inderdaad dat wilde hij wel proberen.

Hij nam eerst een voorzichtig slokje, constateerde dat het best lekker smaakte en goot de rest naar binnen. Het allerlaatste deel vond hij toch net iets te glibberig, maar ik reken het toch goed hoor. Hij at een oester, en vond het nog lekker ook. Dat hele gebeuren met eten volgens de Rapley-methode is aardig gelukt geloof ik.