Het is een moeizaam proces, die huisdieren van ons. De eerste maand ging het prima. Ze zwommen gezellig rond en leken het naar hun zin te hebben.

Wat wel opviel was dat het zwarte visje (Mufasa als ik het goed heb) zich nog al eens de kaas van het brood liet eten. In figuurlijke zin dan, als we die beesten brood met kaas zouden geven was het nogal logisch dat ze het niet best doen.

Tijdens onze vakantie appte de oppasbuurvrouw dat Mufasa wat bleek zag en rondhing alsof hij het niet lang meer ging maken. Een dag later was het beestje inderdaad dood. Ik vroeg haar hem door een ander exemplaar te vervangen. Zo op afstand een overlijden uitleggen aan de kleuterzoon leek me niet handig.

Met een verse Mufasa kregen we de vissenkom weer terug, maar helaas bleek ook deze variant niet erg stevig. En twee dagen na zijn overlijden ging Simba ook.

Ik ging voor advies naar de dierenwinkel, maar volgens de mevrouw deden we alles goed. We hadden gewoon pech met de visjes. En dus nam ik maar weer nieuwe mee. In andere kleurtjes. Die de kleuterzoon wederom Simba en Mufasa doopte. Omdat de eerste maar zo kort geleefd hadden.

Het leek me een goed idee om het vissenonderkomen eens goed te poetsen. Je weet nooit wat de overleden gevallen onder de leden hadden. Ik heb daarbij geleerd dat het niet heel handig is om zo’n vissenbak met loeiheet water te vullen. Dan barst hij. En dat was meteen een vrij belabberde start voor vis nummer vier en vijf.

Ik heb ze voor de time being in een vaas gestopt die ik altijd als fruitschaal gebruik. Het ziet er nog verrassend gezellig uit, maar aangezien een ronde behuizing nogal naar schijnt te zijn voor een vis (waarom eigenlijk?), voel ik me wel een beetje schuldig.

We gaan maar eens op jacht naar een nieuw huis voor de beestjes. Hopelijk houden ze het dan wat langer vol.

Foto: zoek de vissen