Ik kondigde mijn wilde (mini-)triathlon plannen gister al aan en derhalve is het toch ook wel aardig om even te beschrijven hoe het afliep.

Het geheel startte op zondagmorgen om tien uur, ik schreef me namelijk heel enthousiast in voor het eerste tijdvak, en daarom moest er soort van optijd opgestaan worden. Deelnemers werden vriendelijk verzocht om rond half tien aanwezig te zijn en aangezien ik mijn drietal ook nog moest afleveren moesten we om negen uur de deur uit. Best vroeg voor de zondag.

Gelukkig is de groepdriezoon altijd lekker op tijd wakker en is hij nooit te beroerd om zijn zusjes wakker te maken. Er was zelfs nog tijd om een film van Winnie de Poeh in bed te kijken…

Na de muesli en koffie, voor mij dan, gingen wij op pad en concludeerden dat het frisjes was. Ik leverde mijn span met een hele lieve glimlach wat te vroeg af bij de opvang om daarna terrein te verkennen. Men had de spinningfietsen buiten neergezet en ik vond het een potentieel koude toestand.

We mochten gelukkig wachten bij het binnenzwembad en daar is het altijd lekker warm. Er volgde instructie en er werden startnummers uitgedeeld. Ik geloof dat er nog wel even aan mijn bovenarmen te zien zal zijn dat ik nummer drie kreeg.

Daarna ging het spektakel dan toch van start en daar kwam meteen de eerste moeilijkheid; het tellen van de gezwommen baantjes. Bij de tellers aan de kant was wat onduidelijkheid over het aantal af te leggen baantjes, het moesten er vijfentwintig zijn. En ik blijk al zwemmend niet zo’n telwonder.

Uiteindelijk zwom ik er twee te weinig wat vervolgens werd gecompenseerd door een extra kilometer fietsen. Dat is een slechte deal, maar ja, niets aan te doen.

Dat fietsen had ik de afgelopen weken tamelijk goed getraind en ging dan ook best goed. Ik geloof dat ik er een gemiddelde snelheid van vijfendertig kilometer per uur op nahield, niets mis mee, zo vond ik.

De overgang van het fietsen naar lopen was een lastige. Mijn benen protesteerden behoorlijk maar na een paar rondjes ging het dan toch aardig. Niet dat het hard ging hoor, maar ik ging vooruit en hield het lopen vol.

Terugkijkend is er eindeloos ruimte voor verbetering. Ik zou bijvoorbeeld een keerpunt bij het zwemmen kunnen leren, dat levert vermoedelijk veel tijd op. Sowieso is trainen op het zwemmen geen gek idee, het kostte nu nog tamelijk veel energie en ik was bepaald niet de snelste.

Het fietsen ging aardig, maar kan zeker nog een tandje harder. Volgens het metertje trapte ik nu steeds zo’n 190 tot 200 watt weg, best aardig, maar het kan beter.

Mijn loopdoel, minder dan zes minuten per kilometer, heb ik zeker niet gehaald. Met de trainingsinspanningen die ik deed was dat ook niet realistisch. Ook daar moet aandacht aan worden besteed voor een volgende keer.

Lekker zelfkritisch dus, en tegelijkertijd ben ik tevreden. Het was leuk, ik was niet de langzaamste en hey, ik deed mooi mee toch. De volgende keer moet het wel binnen een uur kunnen, en voor nu ga ik aan de slag met nieuwe trainingsdoelen.