De peuterdochter speelt graag met haar Lego Friends en heeft inmiddels een hele collectie bij elkaar gespaard. Het in elkaar zetten vindt ze grappig, maar het gaat vooral om het spelen als het eenmaal af is.

Ze bedacht een project. Alle poppetjes van de Lego verzamelen en die gezellig op een rijtje zetten. Best een klus nog, volgens mij kwam ze tot een figuurtje of vijftien.

Het is, net als bij de kleuterzoon, heel leuk om te luisteren als ze met poppetjes zit te spelen. Ze bedenkt allerlei avonturen voor ze en de figuurtjes kletsen daarbij honderduit. Soms heb ik ook een virtuele rol in het spel, en legt ze zelfs aan de poppetjes uit dat ik Bianca ben, de mamma van de peuterdochter. Schattig.

Wat me opvalt is dat ze werkelijk precies weet van ieder poppetje welke benen bij welk lijf en hoofd horen, welke haren er op moeten en hoe ze allemaal heten. Best knap vind ik dat en ook nogal zinloze kennis.

Zelf heb ik ook een berg van die zinloze kennis, zo ken ik de eerste tien edities van kinderen voor kinderen uit mijn hoofd, lepel ik zonder problemen de huistelefoonnummers van vriendinnetjes van vroeger op en Duitse rijtjes zijn ook geen probleem.

Toch jammer dat de peuterdochter niet kan onthouden dat ze best wat zachter mag praten als ik naast haar zit en dat ik mijn weekagenda of boodschappenlijst niet goed op weet te slaan.