Ja, jij hebt altijd van die modelkinderen, zo zei laatst iemand tegen me. Dat is op zichzelf een mooi compliment, maar toch gaat er dan iets mis. Ik hoop niet dat uit mijn gezwets hier op het blog blijkt dat ik mijn kinderen modelkinderen vind.

Begrijp me niet verkeerd hoor, ik vind ze de leukste, liefste, mooiste en knapste en ik zou ze voor geen geld willen ruilen tegen andere exemplaren. Toch vind ik de term modelkinderen niet geheel op ze van toepassing. In mijn beleving zijn dat zich zeer netjes en beleefd en wel opgevoed (en wellicht een beetje saai) gedragende kindjes die op de juiste momenten alsjeblieft en dankjewel zeggen enzo.

In ieder geval geen te pas en te onpas als beest over de grond kruipende, mammaplakkende, net iets te hard pratende, zeer eenkennige kleuters, peuters dan wel baby’s. Die zich grappig genoeg op een verjaardagsfeestje onder de cadeautafel verschansen om daar eindeloos te gaan zitten spelen met een, en dat moet gezegd worden, erg leuk babyspeelgeval. Overigens zijn dit soort fratsen natuurlijk wel gewoon vrij typisch voor kinderen en daarmee zou je ze dus misschien juist weer wel modelkind kunnen noemen, maar dat even geheel ter zijde.

En toch hebben mijn al dan niet modelkinderen me hoogst verbaasd. Ik had op de maandag studiedag een veel te druk schema uitgedacht. We gingen eerst naar een binnenspeeltuin, daarna door naar de zwemles en sloten af met een rondje boodschappen. Dat alles deed de kleuterzoon op zijn nieuwe fiets. Dat was een prachtig recept voor een kleuter, peuter of babymeltdown in een krijspaleis, klamme kleedkamer of supermarkt. En tot mijn verbazing bleef die uit.

Er werd heerlijk gespeeld, fanatiek gefietst, fijn gezwommen en meegewerkt bij de boodschappen. Verbazingwekkend. Al zeg ik het zelf.