Vrij regelmatig lunchen we met een aantal collega’s in het restaurant van ons verpleeghuis. Tot zo ver weinig bijzonders. Het geval wil dat er onder deze collega’s ook geregeld exemplaren zijn die niet in de directe zorg aan bed werken. Ze houden zich bezig met facilitaire dingen, management zaken of maken deel uit van de behandeldisciplines.

Dat zijn de takken van sport (pun intended) waarbij een fors deel bureauwerk en in ieder geval veel zitten komt kijken. En dus hebben een aantal mensen de gewoonte opgepakt om als afsluiting van de pauze even in beweging te komen.

Bovenop de verdiepingen waar verpleeghuiszorg wordt geleverd, heeft men zes verdiepingen met appartementen gebouwd en derhalve kun je acht verdiepingen per trap omhoog wandelen. En dat wordt dus ook gedaan.

De bewegingswetenschapper, kleuter, sportfanaat en personal trainer in mij werden allemaal wakker toen er mensen enig enthousiasme toonden om die trappen op te wandelen. Ik hou gewoon van dat soort dingen.

Acht verdiepingen omhoog wandelen is best een serieuze workout en ik ben dus ook trots op de collega’s die dat presteren. Eenmaal boven is de beloning iedere keer weer de moeite waard want het uitzicht is echt prima. Hoewel sommige collega’s liever beloond zouden worden met een zuurstoftank.

Als je dan na de klim op adem bent volgt er nog een beloning. Je mag namelijk weer naar beneden. En dat gaat doorgaans lekker. Ik heb wel altijd de neiging om uit te gaan leggen dat je van naar beneden lopen meer spierpijn krijgt dan van omhoog, maar dat wordt inmiddels wat afgezaagd.

Daarom lijkt het me leuk om een wedstrijdje te organiseren wie het snelst naar beneden kan lopen. Direct tegen elkaar levert wellicht ongelukken op, maar een lijstje met tijden bijhouden moet toch kunnen. Eens kijken of er collega’s te porren zijn voor mijn competitie-idee.